De grauwe klauwier, terugkeer van een typische Groninger akkervogel
Agrarisch natuurbeheer
Elke Natuurnijs vertelt fotograaf en gids Wilco van der Laan over doelsoorten en bonussoorten van het agrarisch natuurbeheer.
‘Zoals de grutto door de ontginning van het land vanaf de middeleeuwen zijn weg vond naar de natte veenweides, vestigde de grauwe klauwier zich in het cultuurlandschap van de hoge zandgronden. Met grote stenen en heggen als omheining van de akkers, gaven de boeren vorm aan de ideale biotoop voor de grauwe klauwier.
Op die omheiningen vond de klauwier een uitkijkpunt waar hij veilig was voor grondroofdieren zoals marters en vossen. Ook de geelgors gedijde in deze boerennatuur, net als de grauwe gors, kneu, veldleeuwerik, kwartelkoning en de patrijs. De grauwe klauwier had als insectenjager een nuttige functie in het boerenlandschap. Zoals de velduil, torenvalk, kiekendief en allerlei andere roofvogels muizen terugdringen, hield de grauwe klauwier de insectenstand op peil. Zo hielp hij bijvoorbeeld mee om in droge zomers sprinkhanenplagen te beperken.
Coulissen, struweel, ruig ‘stiekelbossenlandschap’ met veel meidoorns, daar vaart de grauwe klauwier wel bij. Vroeger kwam de grauwe klauwier in Groningen in groot aantal voor, maar door het verdwijnen van zijn leefgebied stierf hij hier bijna volledig uit.
Terugkeer
Gelukkig is de afgelopen jaren het akkerbeheer rond het dorpje Woudbloem in ‘t Roegwold zo goed uitgevoerd dat deze typische Groninger akkervogel er is teruggekeerd. In het seizoen van 2023 was er voor het eerst een broedpaar met nestgedrag te zien. Of de grauwe klauwier zich hier definitief gaat vestigen is nog afwachten. Maar het is een hoopvol signaal voor de toekomst, mits de biotoop op de juiste manier beheerd blijft worden.
In dit halfopen, agrarisch landschap, met schraal, kruidenrijk grasland, braamstruweel en ruige bosjes, zit het vol met insecten. Het is er voor de grauwe klauwier makkelijker om voldoende prooi te vangen. Hij zit graag op een hoge tak waarvandaan hij zijn prooi goed kan lokaliseren en bespringen. Een grauwe klauwier kan als een torenvalk biddend stilhangen in de lucht en vangt zijn insecten soms zelfs in de vlucht.
De gemaskerde klauwier
Het menu van de grauwe klauwier bestaat vooral uit grote insecten, waaronder sprinkhanen. De sabelsprinkhaan is de ultieme delicatesse, maar ook een lekkere kever is voor de grauwe klauwier niet te versmaden. Prooien die te groot zijn om in een keer te verorberen, spiest de grauwe klauwier op doornen of op prikkeldraad, zo legt hij een voorraad aan.
De klauwier is een zangvogel met een haaksnavel. Het is een ‘verklapper’: als er gevaar dreigt, geeft hij een alarmroep vanaf zijn uitkijkpunt. Zo zorgt hij ook voor veiligheid voor andere akkervogels. Daar komt trouwens de naam van zijn grotere broer, de klapekster, vandaan.
Typerend voor het uiterlijk is het masker. Een dievenmasker, als van echte rovers. Het mannetje heeft een grijze kop met witte kin en blauwgrijze kruin en een opvallend verenkleed met rossige dekveren, waarvan de kleur doorloopt op zijn borst. Ze broeden in mei en juni, maar kunnen bij een laat nest in augustus soms nog aan het voeren zijn. Dat gaat mooi samen met de sprinkhanen die dan groot zijn en met hun getjirp hun aanwezigheid doorgeven als eiwit- en mineralenrijk ontbijtje voor de klauwierkuikens.’
About the author
Sophia de Jong