Skip to main content Skip to footer

‘Natuurbeheer, dat wil ik niet meer missen’

Lutjewolde

Akkerbouwer Kor Schutter (61) is geboren en getogen in Lutjewolde, een buurtschap van vier boerderijen en een arbeiderswoning bij Sint-Annen. Vorig jaar vierde hij zijn ‘vijfentwintigjarig huwelijk’ met het natuurbeheer, dat inmiddels ongeveer een kwart van zijn areaal beslaat.

‘Bij mijn opa en oma aan de Bovenrijgeweg in Thesinge, waar ik altijd aan het slootjespringen was, heb ik meegemaakt dat je geen meter kon lopen of je had een kievitsnest. Ook de scholekster, de wulp, de grutto, dat broedde daar, en patrijzen. Het was altijd een gemengd bedrijf, dus je zag alles wel; de natuur die groeide en bloeide zoals het ging. Eendeneieren zoeken, dat was wel eens ‘hot’, of in de hoogste boom kijken wat er in een kraaiennest zit en dan weer met een winkelhaak in je broek naar beneden komen.

Koeien

In 1954 heeft mijn opa deze boerderij gekocht voor mijn vader, ik ben met koeien groot geworden. De Schutters waren veefokkers, koeien klaarmaken voor de keuring, staarten wassen – daar ben ik mee opgegroeid. Twee ooms waren inspecteur; Nico Schutter voor de blaarkoppen en Jan Schutter voor de zwartbonten. Ze zijn ook wel eens naar de landelijke keuring geweest, volgens mij hebben ze nog een keer een landskampioen gehad.

Halverwege de jaren tachtig zag je de ligboxenstal opkomen; ik liep mee in de boerderij van mijn vader, maar zo wilde ik niet verder met koeien. Op stage vanaf de agrarische school kwam je ook wel bij vooruitstrevende boeren, in mijn geval Veening aan de Wolddijk, en dan zie je hoe het anders kan.

We hadden met de familie een gemengd bedrijf en hier in Lutjewolde was het voornamelijk akkerbouw, met jongvee en droogstaande koeien. Wij kregen voor de maatschap een quotum van driehonderdduizend liter melk, de zaak moest dan gesplitst en dan zou ik alles hier weer moeten opbouwen voor honderdvijftigduizend liter melk. Toen heb ik de stekker eruit getrokken. Op 30 april 1987 molk ik mijn laatste koe.

Akkerbouw

Voor mezelf ben ik met akkerbouw verdergegaan en ik kreeg er een baan van twintig uur op de veemarkt bij: ’s maandags de schapenmarkt, dinsdag de koeienmarkt, op woensdag nog een beetje opruimen en dan was je vrij. Dat kon ik toen heel goed inpassen op mijn bedrijf. 

Op een gegeven moment, vanaf 1999, heeft natuurbeheer hier een plaats gekregen. Auke Postma kwam vanuit de provincie met een project voor tweehonderd hectare akkerrandbeheer. Natuurbeheer, wat is dat, dacht ik toen, ik moest er niks van hebben. Toen heb ik alle sloten uitgetekend en kwam ik direct al op tien tot twaalf hectare akkerrandbeheer. Het was iets nieuws voor mij. Er zat een financiële beloning per hectare aan vast die goed was en de kanten en de randen was je ook kwijt.

Verschillende boeren uit deze hoek, Van Zanten, Oosterhuis, Bos, Haaijer, deden mee en er kwam hier een vrij intensief areaal akkerrandbeheer te liggen. Wij zijn er volop mee doorgegaan en hebben samen de natuurvereniging Ons Belang opgezet. Piet van Zanten was een tijd voorzitter, dat ben ik ook nog geweest. We hebben de kar voor dit gebiedje echt getrokken.

Akkervogelgebied

Door de provincie werden wij aangemerkt als akkervogelgebied. Ik als akkerbouwer kon me er wel in vinden, voor de veehouders was er relatief weinig te doen. We hebben hier als akkervogelbeheerders een aardig areaal liggen. Daarnaast proberen we als Ons Belang in het gebied de weidevogels ook mee te trekken, dat wil de provincie nu ook graag.

Vorig jaar was het overal plas-dras en wat schetst mijn verbazing: komen er ineens twee stelletjes grutto’s broeden pal tegen een perceel verlengde graanstoppel, naast een akkervogelveld met luzerne en het grasland van de buurman met een natuurlijke plas-dras. Die verlengde graanstoppel bleef officieel liggen tot 15 maart, dat is toen als pilot verlengd naar augustus, om ook eens even te kijken hoe de veldleeuweriken daarop zouden foerageren enzovoort. Met als bijkomstigheid dat er twee paartjes grutto’s vlakbij broeden en de jongen tussen de graanstoppels groot kunnen worden.

Kiekendief

Kiekendieven heb ik al vanaf de jaren negentig. In 1987 heb ik mijn eerste maaidorser gekocht en toen had ik al kiekendiefnesten en maaide ik er ook al omheen. Nu hebben we hier al een aantal jaar een mannetje steppekiekendief dat paart met een stelletje bruinen, een triootje zeg maar. En als er gebroed wordt, dan zie je ook de prooioverdracht van die steppekiekendief in de lucht.

Natuurbeheer, dat wil ik niet meer missen. Het mooiste vind ik als de bloeiende akkerranden er zijn en dat ik dan positieve reacties krijg en soms zelfs een briefje in de bus met: ga hiermee door.’

Cookiemelding

We gebruiken functionele cookies om ervoor te zorgen dat onze websites goed werken en veilige analytische cookies om je de best mogelijke gebruikerservaring te bieden.

Als u op 'Akkoord' klikt, stemt u in met het plaatsen van alle cookies.