Wintervoedselveldjes met Wilco van der Laan en Albert Moedt
Wintervoedselveldjes vallen met name op in de late zomer, als de zonnebloemen in goudgele bloei staan. In de donkere tijd van het jaar laten de zonnebloemen hun koppen hangen en nemen de veldjes de bruinzwarte gedaante van de omliggende kale akkers over. Maar intussen bruist het er van het leven. Akkerbouwer Albert Moedt en natuurfotograaf Wilco van der Laan laten hun gedachten gaan over deze voor overwinterende vogels onmisbare veldjes.
‘Er komen veel meer soorten op die veldjes af dan wij denken’
Wilco van der Laan – Natuurfotograaf
‘Ook als je in een wintervoedselveld niks ziet moet je er rekening mee houden dat op de grond allerlei soorten wintervogeltjes rondscharrelen. Die zijn de afgelopen weken met de winden vanuit het noorden en oosten deze kant op gekomen. Denk aan het goudhaantje, koperwieken, kramsvogels. Al naar gelang de temperatuur kunnen er nog andere vogels meekomen zoals pestvogels, barmsijzen, keepjes… Nederlandse soorten zoals geelgorzen, rietgorzen, vinkjes, kneutjes, die zitten er gewoon tussen.
Al deze vogels krijgen een winterkleed, worden wat valer, zodat ze minder opvallen in het kale landschap. Ze hebben het voedsel van de winterveldjes nodig om te overleven, want ze moeten soms wel duizenden kilometers vliegen naar hun broedgebieden. Hoe meer die veldjes er komen, hoe meer kans je hebt dat vogels blijven om te broeden, dat ze denken: we kunnen wel een gokje wagen, met zoveel voedsel… Wel zou je het broedgebied, een ander soort biotoop, altijd in balans moeten hebben met de winterveldjes. Een ideale broedplek geeft genoeg dekking met struiken, heggen, struweel en genoeg zaden, ook grovere zoals graan en mais…
Het komt op winterveldjes meerdere keren op een dag voor dat er bijvoorbeeld een sperwer of havik uit zijn dekking springt. Die zit daar verstopt en zo’n vogeltje is voor de sperwer ook weer extra wintervoedsel. De hermelijn zit vaak in die veldjes, die jaagt er op muizen en ratten. Dus ook zoogdieren profiteren enorm van die voedselveldjes en daar komen dan weer velduilen of grauwe kiekendieven op af. En als het koud is en het voedsel op alle landerijen is verdwenen, dan zie je er hele groepen zilverreigers en is het echt een toevluchtsoord.
Voor mij als fotograaf is het heel leuk om die vogeltjes op de zonnebloemen te zien zitten. Dan hebben ze vaak ruzie met elkaar, ook al staan er genoeg van die bloemen. Het is een korte periode dat je dit fenomeen hebt, in de herfst. Want als de zaden eenmaal op de grond liggen, dan zie je die hele vogel niet meer terug.
Wil je zo’n veldje goed bekijken dan moet je er eigenlijk de hele ochtend bij staan en maar wachten. Als het vriest heb je de meeste kans, dan zijn vogels wat brutaler en laten ze zich niet zo gemakkelijk wegjagen. Je wordt elke keer verrast, op die winterveldjes komen veel meer soorten af dan wij denken en zien.’
‘Je kweekt wel goodwill, mensen vinden het hartstikke mooi’
Albert Moedt – Akkerbouwer (Slochteren)
‘We hebben honderd hectare grond in eigendom, met aardappels, suikerbieten en graan. Een jaar geleden hebben we ons aangesloten bij het Collectief en afgelopen voorjaar hebben we onze eerste wintervoedselveldjes ingezaaid. We hebben er nu twee, van 0,7 en 0,5 hectare. Daar aan die kant heb ik het bos ernaast, dat is een ideale plek. Vogels vliegen van het bos naar het wintervoedsel en weer terug. Dat kun je zien, het gebeurt gewoon.
Voor wintervoedselveldjes staat een prima vergoeding. Ik ben wel vaker bij die bijeenkomsten geweest van het Collectief maar toen voelde ik er eigenlijk niks voor. De vergoedingen waren niet hoog. Ik vind het allemaal prachtig die vogeltjes, maar als boer zijnde heb je een andere insteek. Als er geen vergoeding tegenover staat, dan ga je het niet doen.
Je kweekt wel goodwill, mensen vinden die veldjes hartstikke mooi. Hier bij de zonnebloemen gaan ze er ook wel in staan om foto’s te maken. Maar ze moeten niet beginnen te plukken, dat gebeurt ook wel. Dan zeg je er iets van en dan zeggen mensen: maar er staan er zoveel. Dat klopt, maar het is geen pluktuin.
Je monitort die veldjes zelf wel een beetje. Bij het Collectief zeggen ze: je moet ze een stukje verleggen, omdat je volgend jaar meer onkruiddruk krijgt. Wintervoedsel is wel met graan, je moet het bewerken, je moet het elk jaar opnieuw inzaaien. Die eenjarigen moeten wel groeien, de zonnebloemen natuurlijk ook.
Maar zelf heb ik de voedselveldjes het liefst weer op dezelfde plek. Punt een is dat ik niet zoveel met deze percelen kan, ze liggen in draaihoekjes waar ik geen maximale opbrengst vanaf haal. En punt twee: het bos ligt ertegenaan en dat maakt het uitermate geschikt.
Een van onze percelen ligt tegen natuurgebied ‘t Roegwold aan. Als je daar aardappels hebt, dan heb je veel last van ganzen. Normaalgesproken ga je aardappels ‘klappen’: het loof eraf en dan afsterven. Eigenlijk moeten ze dan minimaal tien dagen afharden voordat je ze kunt rooien. Dat kun je daar niet doen, dan komen de ganzen en halen de aardappels uit de grond. Je schrikt je een ongeluk, zoveel. Dan spuit ik die aardappels dood, dat had ik anders niet gedaan. Dus die ganzen dat is wel echt een probleem. Het is daar wel goede grond, maar het zou om deze reden een mooie plek voor een wintervoedselveldje kunnen zijn.’
About the author
Boer en Natuur Midden-Groningen